Als er sprake is van ernstige slijtage (artrose) van het gewricht tussen het middenvoetsbeentje en de grote teen of als de standafwijking te groot is, wordt dit gewrichtje vastgezet met een operatie (artrodese).

Verwachtingen
Het doel is dat u een pijnloze voet zult krijgen, waardoor u zonder knobbel en met een verbeterde stand ook weer makkelijk in uw schoenen kan.

Pijnstilling
De behandeling is meestal een dagopname. Veel patiënten kiezen voor een blok verdoving die ook na de ingreep doorwerkt en een goede pijnstilling geeft. Mocht u na de ingreep nog pijn hebben in het geopereerde gebied dan krijgt u hiervoor pijnstillers voorgeschreven. Eventueel kunt u deze, voordat u naar huis gaat, ophalen bij de apotheek in het ziekenhuis. 

Nabehandeling
U doet er goed aan om na de operatie de eerste 1 tot 2 weken de voorvoet zoveel mogelijk te ontlasten. Dit betekent dat u mag steunen op uw hiel in een hak belaste beschermende schoen. Door de voet veel hoog te leggen zal de zwelling sneller afnemen en de wond beter genezen.

Na 6 weken wordt er tijdens deze controle een röntgenfoto gemaakt, zodat de arts kan zien of de geopereerde botdelen weer goed aan elkaar gegroeid zijn. Indien het genezen goed gaat kunt u weer in een normale schoen die bij voorkeur wat steviger is. Na 6 weken is de grote teen vaak stijf geworden. U kunt deze zelf of eventueel samen met de fysiotherapeut oefenen. Vaak hebben patiënten het eerste half jaar na de operatie nog last van een stijf gevoel of een zwelling in de teen.

Complicaties
Bij iedere operatie is een kans dat het niet gaat zoals gepland, dat er een complicatie optreedt. De meest voorkomende complicaties zijn:

  • Wondinfectie. Bij een wondinfectie zult u enkele keren extra gecontroleerd worden en mogelijk gedurende een aantal dagen behandeld worden met antibiotica in tabletvorm.
  •  Pseudartrose. Soms groeit het bot [bij de osteotomie mag eruit] niet binnen de tijd van 6 weken op de verwachte wijze aan elkaar. Er ontstaat geen stevige verbinding, dit heet een pseudartrose. Uw behandelend chirurg kan dan besluiten u langer met gips te behandelen. Een enkele keer moet in een dergelijk geval nog een tweede keer geopereerd worden.
  • Trombosebeen. Om te voorkomen dat u een trombosebeen ontwikkelt (een bloedpropje in een bloedvat in het been) adviseren wij u na de operatie zo snel mogelijk uw kuitspier te gaan oefenen. Dit doet u door uw voet telkens op en neer te bewegen (tenen richting de neus trekken en naar de grond te bewegen). [ om trombose verder te voorkomen, krijgt u de eerste 2 weken dagelijks een prikje Fraxiparine, dat een bloedverdunnende werking heeft. Zie boven bij fraxi]·
  • Terugkeer van de scheefstand (recidief). Soms groeit de teen, jaren na de eerste operatie, terug in de oude afwijkende stand. De operatie kan dan nog een keer herhaald worden. [hele bullitpoint mag eruit] · Nabloeding of bloeduitstorting. De teen is na de operatie vaak nog een tijd dik omdat de voet het laagste punt is en goed is doorbloed. De zwelling neemt in de regel langzaam af. · Zenuwschade. Rondom het litteken kan een huidzenuw schade oplopen zodat de huid hier anders aanvoelt.
  • Nabloeding. De teen is vaak dik omdat de voet het laagste punt is en goed is doorbloed. De zwelling neemt in de regel langzaam af.
  • Zenuwschade. Rondom het litteken kan een huidzenuw schade oplopen zodat de huid hier anders aanvoelt.

Kunnen we u ergens
mee helpen?

Alle behandelmethoden

Meer weten